Donderdag 1 juni werden in de gemeenteraad de algemene beschouwingen uitgesproken over de Voorjaarsnota. Jaarlijks een belangrijk moment, omdat alle politieke partijen hun visie uitspreken over de koers van de gemeente Apeldoorn. Hieronder is de tekst te vinden die ik heb uitgesproken.
Deze laatste begrotingscyclus voor de gemeenteraadsverkiezingen in 2018 is voor het CDA het moment om terug te kijken. Want we komen van ver. Na het echec van 2012 begon een lange periode van herstel. Als CDA hebben we de verantwoordelijkheid willen en kunnen nemen om de problemen aan te pakken. We zijn blij met een coalitie die het herstel centraal heeft willen stellen, maar vooral ook om Apeldoorn nieuw elan te geven.
Dat is gelukt! Zie waar Apeldoorn staat. Financieel zijn we op de goede weg. Prachtige evenementen kleuren de stad (de Giro). Apeldoorn staat op plek 7 op de lijst met meest gelukkige steden. We zijn een Excellente Evenementenstad. Apeldoorn is de MKB-vriendelijkste stad. De achterstand in het wegenherstel is ingelopen. We hebben een gevelfonds dat de binnenstad mooier maakt. En zo kan ik nog wel even doorgaan.
Met deze blik kijken we naar deze Voorjaarsnota. Het markeert de weg die we zijn gegaan, waar we als Apeldoorn nu staan, en waar we heen gaan.
Blik op de samenleving
Ondanks deze blije berichten zien we dat er ontwikkelingen op ons afkomen:
Ten eerste: de zelfredzaamheid, het ideaal van de participatiesamenleving, leidt tot een zware belasting van burgers. Hoeveel eigen verantwoordelijkheid kun je van een individu verlangen? Ik verwijs naar het eerdergenoemde WRR-rapport ‘Weten is nog geen doen’. Hebben we de afgelopen jaren te veel gevraagd van onze burgers? Keert de wal het schip? Het antwoord ligt bij de samenleving. Wij geloven in de vitaliteit en de kracht van de samenleving. Maar als overheid heb je de verantwoordelijkheid om mensen die het niet redden te helpen.
Ten tweede constateren we een onzekerheid in de samenleving. Wat als je je hypotheek of huur niet meer kan betalen? Wat als je je je baan verliest? Er zijn zorgen over de omgang met elkaar, en de omgang in de politiek. Deze onzekerheid vragen om een herbezinning op wat wij als overheid voor de samenleving kunnen betekenen. Wat ons betreft met een focus sport, cultuur en onderwijs. Ik kom zo terug op deze punten.
Maar ook moeten we daarom als gemeente en gemeentebestuur de samenleving in, de buurt in. Dat is voor ons volstrekt helder. Het betekent veel voor onze bestuursstijl. De betrokkenheid van mensen organiseren. Ontmoetingsplekken creëren. Daar zijn waar mensen elkaar ontmoeten. De wijk- en buurtaanpak vraagt om verdere uitbouw, door voor de ene wijk of buurt een andere antwoorden te geven dan voor de andere.
Cultuur
Niet de stenen maar de mensen maken de stad. In de wijken en dorpen voelt iedereen zich in meer- of mindere mate tot de cultuur en gewoonten aangetrokken. Het vertrekpunt is het ruim voorhanden zijnde cultureel erfgoed van de Veluwe en Apeldoorn. Het CDA wil de culturele identiteit versterken. Dat zien wij breder dan ‘u vraagt, wij geven subsidie’. Denk aan ontspanning en evenementen. Cultuur in je eigen dorp en wijk, laagdrempelig, naast top culturele voorzieningen als Orpheus, CODA en Gigant-Markant.
Sport
Sport haalt het beste in mensen naar boven. Haalt het beste in de samenleving naar boven. Ons ideaal: de sportvereniging als brede ontmoetingsplek waar je met allerlei activiteiten tot je recht komt. Wij vragen het college om met creativiteit en voortvarendheid werk te maken van de integratie van sport en de sociale taken van de gemeente. Een sportvereniging die mensen helpt aan dagbesteding of jongeren wil helpen met reclassering moet de ruimte krijgen en in principe een ‘ja’ van de gemeente horen.
De gemeente speelt sinds enkele jaren een actieve rol in ouderenzorg, jeugdzorg en mensen die een zetje nodig hebben op de arbeidsmarkt. Wij hebben nu de sturingsmogelijkheden en we moeten ze gaan benutten. Op voorhand vindt het CDA dat sportclubs de vrijheid houden om alleen met sport bezig te zijn, dat wel. Maar clubs met ambitie zouden mogen worden verleid met middelen uit de sociale begroting van de gemeente. Vandaar dat het CDA het college vraagt om bij de komende begroting 4 pilot projecten te presenteren (in het kader van de transformatieagenda) van sportclubs die met jeugdzorg, ouderenzorg en de kwetsbaren op de arbeidsmarkt van start gaan.
Onderwijs en jeugdzorg
“Passend Onderwijs helpt ons kind niet”, kopte het Algemeen Dagblad twee weken geleden. Binnenkort verschijnt de rapportage naar aanleiding van de gesprekken van D66 en het CDA met ouders en onderwijsgevenden over hun ervaringen met het passend onderwijs. Wij zijn benieuwd of de constatering van het AD, ook van toepassing is op het passend onderwijs in Apeldoorn.
Zorg
Vorig jaar heeft het CDA gevraagd naar de toekomstige woonbehoefte van ouderen. Onze fractie krijgt veelvuldig signalen van eenzaamheid van deze groep. Goed dat het College ook alternatieve samenlevingsvormen in de Voorjaarsnota voor de toekomst benoemd. Het plan bestaat om het oude stadskantoor geschikt te maken voor appartementen. In Berkel Enschot is een project in ontwikkeling voor jongeren en ouderen. Jongeren krijgen een lagere huur als ze bereid zijn hand en spandiensten voor ouderen te verrichten. Zo’n concept zal ongetwijfeld op meer draagvlak in de buurt kunnen rekenen. Wij roepen het college op zich sterk te maken voor dit concept!
Afsluiting
Het onderwerp revitalisering oude wijken is uitgebreid uitgewerkt in de Voorjaarsnota. Wat ons betreft blijft het niet bij de Maten, maar verbreden we deze aanpak naar andere wijken in Apeldoorn. Ik noem bijvoorbeeld Kerschoten, het Schubertplein of Orden. We bepleiten een brede vitaliteitsagenda en vragen het college om hierop ook met concrete plannen te komen.
Tot slot, we zijn blij met de vertaling van onze motie bij de MPB vorig jaar om de ozb de komende jaren niet te laten stijgen. Een terechte keuze, nadat we jaren veel van onze burgers hebben moeten vragen.
We wensen het college en de ambtelijke organisatie alle succes toe met hun werkzaamheden!
Donderdag 1 juni 2017,
Jan Dirk van der Borg