Apeldoorn op orde: Raadsopdracht deel I

De grote opgave is de financiën weer op orde krijgen. Zoals het er nu naar uit ziet moet de gemeente Apeldoorn ongeveer 28 miljoen euro structureel bezuinigen, afhankelijk over hoeveel jaren je de pijn verdeelt. De begrotingscan vanuit het Rijk en de Provincie gaat meer duidelijkheid geven. Ons voorstel zou dan ook zijn om in de raadsopdracht een procesafspraak te maken. Na de begrotingscan zijn scenario´s nodig die antwoord geven op:

a. de termijn waarin het tekort wordt ingelopen vs. het kwaliteits- en voorzieningenniveau van de gemeente

b. de samenwerking met externe partijen, met name de provincie en partijen die in onze gemeente willen investeren.

c. de vraag welk deel van de 28 miljoen zelf op te lossen is, en welk deel bij externe partijen vandaan gehaald dient te worden.

d. artikel 12-status vs. de hersteloperatie zelf oppakken (mogelijk in samenwerking met de provincie)

Wat betreft het CDA moet de eerste inzet zijn om zoveel mogelijk zelf op te lossen, zowel aan de inkomsten als aan de kostenkant. Maar als dat de samenleving en de stad teveel gaat kosten, moet je afvragen of je dat met elkaar moet willen. Op dat moment komt artikel 12 in beeld. Daarvoor moet nadrukkelijk het gesprek gevoerd zijn met externe partijen, het rijk, maar met name de provincie.

De uitkomsten van deze discussie over scenario’s worden verwerkt in een zomernota, die tot de nieuwe begroting leidt.

Naast de financiële operatie wil het CDA nadrukkelijk aangeven dat we moeten blijven investeren in de gemeente om het kwaliteits- en voorzieningenniveau op orde te houden. Ambities gaan dus niet de kast in, maar worden herijkt. Ik wil daarbij de volgende punten markeren:

1. Grondposities, wonen en bedrijventerreinen. We vragen aandacht voor scherpe programmering van woningen, kantoren en bedrijventerreinen. Niet direct grote projecten starten, maar investeren en stimuleren daar waar nodig. Veel kleine projecten kunnen ook tot een groot succes leiden. Dat betekent een verandering in focus: Kwaliteit wordt leidend boven kwantiteit. De markt dient optimaal gefaciliteerd te worden binnen de gestelde kaders. Flexibiliteit en slagvaardig handelen staat voorop, denk aan bijvoorbeeld het proces rond Agrifirm. Nodig is een goede citymarketing, waarbij de vraag gesteld moet worden: Wat willen we met onze gemeente? En dat dan ook uitdragen. Bij deze discussie hoort ook het gesprek over de positie en vorm van het grondbedrijf. De vorm dient te passen bij de doelstellingen. De genoemde programmering, visie en werkwijze dienen op elkaar aan te sluiten.

2. Vastgoedportefeuille: we weten dat de gemeente een bovenmatig grote vastgoedportefeuille heeft ten opzichte van andere gemeenten. Het is goed het college te vragen dit in kaart te brengen en de vraag te stellen: welk vastgoed kunnen we afstoten? Zonder een taakstelling mee te willen geven zou de opdracht moeten zijn om substantieel minder vastgoed in het bezit te hebben. Dat levert met name financieel voordeel op, maar dwingt ook tot nadenken over de vraag: waarom is welk bezit van vastgoed nodig. Daarbij is ook de vraag interessant: kan de provincie ons helpen met het dragen van lasten voor bovenlokale voorzieningen? Ook zouden we de discussie willen openen over de positie van Accres en de invulling van taken die Accres voert. Is deze vorm van uitbesteding de vorm die past bij deze tijd?

3. Minimabeleid: jaren hebben we hard gewerkt aan een zo goed mogelijk minimabeleid. Dit hebben we gedaan omdat we willen dat zo veel mogelijk mensen mee kunnen doen. Door maatregelen van het rijk moeten we bestaand beleid herzien. Daar waar mogelijk, behouden we ons bestaand beleid. Op het moment dat vasthouden aan bestaand beleid niet meer gaat, houden we wel ons doel vast: meedoen voor iedereen. Minimabeleid blijft voor het CDA het laatste waar we aan willen komen.

4. Risicomanagement: hoewel de afgelopen jaren het risicomanagement sterk is verbeterd, dient daar nog wel een slag te worden gemaakt. Niet alleen projectrisico’s dienen helder te zijn, maar ook organisatie brede risico’s. Dat kan bijvoorbeeld door tweemaandelijks de top-10 risico’s in een pma te laten bespreken. Ook de rol van de rekenkamer, college en organisatie vraagt om een professionelere benadering.

5. Interne cultuur en samenwerking: van veel kanten wordt genoemd dat het allemaal anders moet, open, transparanter, slagvaardiger. Dat vraagt ook wat van de gemeenteraad en de organisatie. Het CDA is niet op voorhand enthousiast over een nieuw ‘groot’ cultuurtraject. Maar wel om met elkaar te spreken over cultuurdragers en kernwaarden, vooral over de betekenis ervan.

Bovenstaande tekst is voorgedragen door mijzelf tijdens de werkbijeenkomst op 15 maart 2012 over de raadsopdracht 2012-2014. De volgende vragen stonden in het eerste deel centraal: Voor welke opgave staan we de komende twee jaar? Wat kan geen uitstel dulden?