De eerste bewoners van de polder Noord Beveland

Stormvloeden hebben Zeeland tot in het recente verleden geteisterd. Tussen 1134 en 1530 waren er meer dan 45 ernstige overstromingsrampen. Sint Felix quade saterdach op 5 november 1530 was de grootste ramp. Alleen de kerktoren van Kortgene stak nog boven het water uit. Toen men twee jaar Noord Beveland bijna had hersteld, werd al dit werk verwoest door de Allerzielenvloed van 2 november 1532. Door deze twee vloeden ging veel land permanent verloren. Sindsdien bleef het “drijvende”, dus onbedijkt en onbeschermd tegen wind en water, tot tussen 1598 en 1697 het land opnieuw werd ingepolderd en opnieuw bevolkt. De polders van Wissenkerke en Kortgene worden namelijk later ingepolderd dan Colijnsplaat. Meer informatie over de inpoldering van Noord Beveland is hier te vinden. De nieuwe bewoners waren vooral van Schouwen en Duiveland en van Tholen afkomstig (bron: P.W. Meertens – Zeeuwse familienamen).

Wat brengt mij nu bij dit verhaal? Wel, de stamvader van de familie Kooman, Willem Willemse Kooman (1779-1833), stamt via Gerard Maartense Kooman af van de familie Harthoorn. Willem Willemse Kooman woonde en werkte in Looperskapelle en Duivendijke op het huidige Schouwen-Duiveland. Zijn opa Gerard Maartense Kooman is geboren in Oud-Vossemeer en later naar Schouwen-Duiveland verhuisd. Zijn moeder heette Janneken Reyniers Harthoorn. En dat maakt het interessant. Onderstaand schema maakt het allemaal duidelijk.

In het tijdschrift Gens Nostra van januari 1976 staat een verhaal over de oudste generatie van de Zeeuwse familie Harthoorn. Anthonis Jansz. en Dina Reyniers zijn de oudste bekende familieleden, getrouwd in ca. 1620. Zij hadden 6 kinderen, voor zover bekend: Jan Anthonisz, Reinier, Pieter, Cornelis, Reijnier Anthonisse en Adriaen. De verwachting is dat een deel deze familie en voorouders, die later Harthoorn gaat heten, een van de eerste bewoners zijn van het ‘nieuwe’ Noord Beveland. Uit de doopboeken van de hervormde gemeenten van Colijnsplaat wordt duidelijk dat er halverwege de 17e eeuw twee broers hebben gewoond, Jan en Cornelis Anthonisz. Zij zijn hier gedoopt. Kort nadat de polder van Wissenkerke is drooggelegd in 1652 zijn beide broers daar ook gaan wonen. Dit blijkt uit het register van schepenakten. Daarin komt ook de naam Harthoorn naar voren. Cornelis is tot zijn dood in 1704 koster van de kerk.

Een andere broer, Reijnier Anthonisz., is als doopgetuige opgetreden bij de doop van een kind van Jan Anthonisz. en zijn vrouw Catalijnken Jans in Colijnsplaat (1650). Reijnier vertrekt later naar Sint Philipsland, doet daar belijdenis, was diaken van 1675-1685 en vertrok daarna naar Oud Vossemeer. Reijnier is de opa van de eerder genoemde Gerard Maartense Kooman.

Maar daarmee is nog niet verklaard waar deze Harthoorn’s vandaan komen. Waarschijnlijk uit Kruiningen. In 1631 is in het oudste doopboek van de hervormde gemeente van Kruiningen een doop te vinden van ‘Reynier’, zoon van Anthony Janssen en Reyniers, en later in 1634 een doop van vermoedelijke Adriaen, zoon van Anthony Janssen en Dina Reyniers. Ook kocht Jan Anthonisz., waarschijnlijk de oudste zoon, in 1642 een huis in Kruiningen binnen de ring van het dorp. Hij verkocht dat weer in 1647. Dat is waarschijnlijk het moment dat hij naar Colijnsplaat vertrok. Latere doopbewijzen onderbouwen dat twee broers naar Colijnsplaat verhuisden.

Het zijn broze bewijzen, maar het is aan te nemen dat de familie Harthoorn voor een deel de wortels heeft in het ‘nieuwe’ Noord Beveland, en voor een deel de wortels heeft in Zuid Beveland.